Er heerst vaak verwarring over de opzegging van een overeenkomst en de beëindiging daarvan.
Er wordt gedacht dat als de overeenkomst is opgezegd, de overeenkomst dan ook is beëindigd. Dat is echter niet zo. Er is namelijk een verschil in opzegging en de daadwerkelijke beëindiging van de overeenkomst.
Stel, er wordt een opdrachtovereenkomst tot dienstverlening aangegaan voor een periode van 12 maanden. In de overeenkomst wordt bepaald dat de overeenkomst telkenmale wordt verlengd met weer 12 maanden. Tenzij de opdrachtgever (de klant) de overeenkomst opzegt uiterlijk één maand voor het verstrijken van de periode van 12 maanden.
Hoe moet de klant dan op een rechtsgeldige wijze opzeggen en voorkomen dat de overeenkomst (weer) wordt verlengd met 12 maanden?
Stel startdatum opdrachtovereenkomst is 1 januari 2024. De klant betaalt voor de diensten van de dienstverlener via een maandelijks abonnement. De eerste looptijd van deze overeenkomst is 12 maanden. De klant wil de overeenkomst niet verlengen.
De klant moet dan uiterlijk één maand voordat de eerste 12 maanden verstrijkt de opdrachtovereenkomst opzeggen. We gaan ervanuit dat zij opzegt op 1 oktober 2024 (dit kan per aangetekende post of per e-mail met ontvangstbevestiging). Dit betekent dat zij de opdrachtovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Immers uiterlijk 1 maand vóór 1 januari 2025.
Echter dit betekent niet dat de opdrachtovereenkomst reeds is beëindigd. Hoewel er reeds is opgezegd op 1 oktober 2024, blijft de opdrachtovereenkomst nog wel doorlopen tot 1 januari 2025. Dit betekent dat tot die tijd de dienstverlener al zijn verplichtingen jegens zijn klant moet nakomen. Maar ook dat de klant nog tot 1 januari 2025 de maandelijkse abonnementsbedragen moet blijven betalen. Als de klant opzegt dan betekent dit dus niet dat de overeenkomst direct stopt.