Als de klant een opdrachtovereenkomst afsluit met een dienstverlener, dan wordt vaak gedacht dat zij als opdrachtgever de overeenkomst te allen tijde (en direct) de overeenkomst kan opzeggen.
Dit hangt echter af om welk soort klant het gaat, namelijk is de klant een consument of een ondernemer.
Artikel 408 van Boek 7 Burgerlijk Wetboek (artikel 7:408 BW) bepaalt inderdaad dat de opdrachtgever (de klant) de opdrachtovereenkomst te allen tijde kan opzeggen.
Echter deze regel is uitsluitend van dwingend recht indien de klant een consument is. Dat wil zeggen er kan dan niet bij een nadere overeenkomst van deze wettelijke bepaling worden afgeweken.
Als je een ondernemer bent (bedrijf of vrije beroepsbeoefenaar), dan is deze regel echter niet van dwingend recht maar van regelend recht. Dit houdt in dat partijen hiervan kunnen afwijken middels een nadere opdrachtovereenkomst.
In de overeenkomst wordt dan bijvoorbeeld de bepaling opgenomen dat de opdrachtovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van 12 maanden en telkenmale verlengd wordt met dezelfde periode. Tenzij de opdrachtgever (de klant) de overeenkomst opzegt uiterlijk 1 maand voor het verstrijken van de periode van 12 maanden. De overeenkomst is hierdoor overigens niet ook meteen beëindigd (zie hiervoor ons artikel “Opzegging is geen beëindiging”.
Een dergelijke bepaling is dus geldig en niet in strijd met artikel 7:408, lid 1 BW, mits de opdrachtgever (de klant) een bedrijf heeft of een vrije beroepsbeoefenaar is. De klant zijnde een ondernemer dient zich dan te houden aan deze in de opdrachtovereenkomst opgenomen artikel inzake opzegging.