Voorwaarden zelfstandigenaftrek1225-uurIndien de zorgverlener wordt aangemerkt als ondernemer voor de inkomstenbelasting
én zij besteedt minimaal 1225 uur aan haar onderneming, dan heeft zij recht op de zelfstandigenaftrek.
De 1225-uur bestaat niet alleen uit de echte opvanguren (directe uren), maar ook uit (indirecte) uren die zij besteedt aan administratie, schoonmaken, intake- en evaluatiegesprekken, cursussen, website opzetten en bijhouden, (zakelijk) contact op social media, enzovoort, dus alle uren die verband houden met haar onderneming.
50% criterium
Naast de voorwaarde dat de ondernemer 1225 uur moet besteden aan haar onderneming geldt ook nog de voorwaarde dat van de totale arbeidstijd (onderneming én dienstverband) minimaal 50% besteed moet worden aan de onderneming. Deze voorwaarde ziet dus op de situatie dat de ondernemer naast haar onderneming ook nog in dienstverband werkt over overige arbeidswerkzaamheden verricht (artikel 3.6, lid 1, letter a Wet IB).
Voor ondernemers die in één of meer van de jaren 2017 t/m 2021 geen ondernemer waren, geldt niet de eis dat meer dan 50% van hun aan werkzaamheden bestede tijd de onderneming betreft. Zij voldoen dus aan het urencriterium als zij in 2022 ten minste 1225 uur in de onderneming hebben gewerkt (artikel 3.6, lid 1, letter b Wet IB).
AOW-leeftijdZorgverleners die pensioengerechtigd zijn voor de AOW hebben ook recht op de zelfstandigenaftrek, maar wel slechts 50% van de aftrek die jongere ondernemers hebben.
Dit geldt ook voor de startersaftrek.
Maximum zelfstandigenaftrekDe zelfstandigenaftrek bedraagt niet meer dan het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Deze beperking geldt niet als u in aanmerking komt voor de startersaftrek.
Niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrekAls de winst te laag is om de zelfstandigenaftrek helemaal te verbruiken, dan kunt u het bedrag aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek verrekenen in de volgende negen jaar. De winst moet in die jaren dan wel hoger zijn dan de zelfstandigenaftrek in die jaren. Het bedrag dat u kunt verrekenen, stelt de belastingdienst vast met een beschikking. U vindt het bedrag van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek op uw aanslagbiljet.
2. STARTERSAFTREK
Voor startende ondernemers, die in aanmerking komen voor de zelfstandigenaftrek, geldt een extra aftrek. Deze bedraagt voor 2023 € 2.123. Had de zorgverlener op 1 januari van het belastingjaar de AOW-leeftijd al bereikt, dan bedraagt de startersaftrek € 1.062 (50%).
Let op!
Als u recht heeft op de zelfstandigenaftrek dan moet de startersaftrek toegepast worden. Dus u heeft geen keuze over toepassing van de startersaftrek. De starterafstrek komt bovenop de zelfstandigenaftrek.
De zorgverlener wordt als starter aangemerkt als zij in één of meer van de jaren 2017 t/m 2021 geen ondernemer was. Daarmee staat haar recht op startersaftrek echter nog niet vast. Zij komt voor de startersaftrek in aanmerking als zij in de vijf jaar voorafgaande aan 2022 (dus in 2017 t/m 2021) niet meer dan tweemaal recht had op zelfstandigenaftrek. Is zij bijv. in 2017 een onderneming begonnen en genoot zij in 2017, 2018 en 2019 zelfstandigenaftrek, dan is zij dus wel starter, maar krijgt zij geen startersaftrek meer.