In deze blog gaan we in op de verschillende inkomensbegrippen die worden gehanteerd in de Inkomstenbelasting en in de verschillende toeslagen zoals de Kinderopvangtoeslag.
Voor de kinderopvangtoeslag is bijvoorbeeld bepalend het toetsingsinkomen. Het toetsingsinkomen is gelijk aan het verzamelinkomen zoals dat berekend wordt in de Inkomstenbelasting.
Maar wat is nu het verzamelinkomen?
Het verzamelinkomen is het gezamenlijke bedrag van de 3 boxen die de inkomstenbelasting kent:
Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning
Hieronder vallen de
- winst uit onderneming
- loon uit dienstbetrekking
- resultaat uit overige werkzaamheden
- (negatieve) inkomsten uit eigen woning (eigenwoningforfait – hypotheekrente)
Op deze inkomensbestanddelen kan je nog een aantal aftrekposten in mindering brengen zoals:
- partneralimentatie
- specifieke zorgkosten
- giften
Na vermindering van deze aftrekposten heb je dan het belastbaar inkomen uit werk en woning.
Het inkomen uit Box 1 wordt belast met een progressief tarief, d.w.z. hoe hoger het inkomen hoe
meer inkomstenbelasting er moet worden betaald. Box 1 kent daarom een zogenaamd schijventarief:
in de eerste schijf bedraagt de inkomstenbelasting 36,97% (bij een inkomen tot € 75.518) en in de tweede schijf 49,50% (bij een inkomen vanaf € 75.518). In verband met dit progressieve tarief is het bijvoorbeeld bij fiscale partners fiscaal voordelig om aftrekposten in mindering te brengen bij degene die het hoogste inkomen heeft.
Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
In box 2 betaalt u belasting over uw inkomen uit aanmerkelijk belang. Als jeal dan niet samen met een fiscale partner minimaal 5% van de aandelen, opties of winstbewijzen van een onderneming bezit (bijvoorbeeld 5% aandelen in een BV), dan heeft u een aanmerkelijk belang. Het hebben van een aanmerkelijk belang is niet belast, wel het inkomen uit een aanmerkelijk belang, bijvoorbeeld een dividenduitkering. Sinds 1 januari 2024 zijn er 2 schijven in box 2. Over inkomen uit aanmerkelijk belang tot € 67.000 betaalt u 24,50% belasting. Over inkomen uit aanmerkelijk belang vanaf € 67.000 betaalt u 33% belasting. Dus ook hier is sprake van een progressief belastingtarief.
Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.
Over het inkomen uit uw vermogen betaalt u belasting, de zogenaamde vermogensrendementsheffing. In 2024 bedraagt heffing deze 36%.
Het vermogen
Onder vermogen vallen bijvoorbeeld bezittingen zoals spaargeld, aandelen en een 2e woning. Het vermogen is de waarde van alle bezittingen minus de schulden. Over een deel daarvan betaalt u geen belasting. Dit is het heffingsvrije vermogen. Het vermogen waarover u geen belasting hoeft te betalen is in 2024 € 57.000 of € 114.000 als u een fiscaal partner heeft. Het belastingpercentage over box 3-vermogen is in 2024 36%.
Er geldt een vrijstelling voor een deel van uw groene beleggingen en groene spaartegoeden. U mag in 2024 tot een bedrag van € 71.251 groen sparen (was € 65.072 in 2023). U betaalt hierover geen vermogensrendementsheffing in box 3. Heeft u in 2024 een fiscale partner? Dan is de gezamenlijke vrijstelling maximaal € 142.502.
Inkomen over het vermogen
Hoe het inkomen over het vermogen wordt berekend is sinds enkele jaren een groot discussiepunt. Mede door een uitspraak van de Hoge Raad dient de berekening van het Box 3 inkomenBox-3 gaat de komende jaren veranderen. De jaren 2023 tot en met 2026 zijn dan ook overbruggingsjaren op weg naar het nieuwe box-3-stelsel dat in 2027 in moet gaan.
Deze 3 inkomensbestanddelen vormen gezamenlijk het verzamelinkomen. Het is dit verzamelinkomen dat je moet opgeven als toetsingsinkomen voor bijvoorbeeld de kinderopvangtoeslag.